Goochelende cowboy
Robert Blake geïnterviewd door Saffira Rijkee.
Op zijn achtste kreeg hij een goocheldoos van zijn ouders en sindsdien is hij niet meer met goochelen gestopt. Robert Blake (45), is al dertig jaar professioneel goochelaar en entertainer. “Ik zou ook niets anders willen doen, ik doe precies wat bij me past.”
Hij werd geboren als Robert Herder, maar koos later voor een gemakkelijker uit te spreken achternaam, in verband met zijn beroep. “Laat een Duitser maar eens Herder zeggen. Ik wilde geen fantasienaam, liefst iets normaals. Wat dat betreft heeft Hans Klok geluk gehad, die heeft gewoon zijn eigen naam gehouden.”
Robert Blake (Klik op foto voor vergroting)
Sinds 1982 wonen hij en zijn gezin in Bedum, maar Robert werd op 28 september 1964 geboren in Gouda. Toen hij acht werd kreeg hij van zijn ouders een goocheldoos op zijn verjaardag en sindsdien heeft de magie van het goochelen hem niet meer losgelaten. “Goochelen werd mijn hobby en toen ik van de LTS kwam had ik al besloten: dit ga ik gewoon doen.” Robert zou niet meer anders willen. “Meestal voelt het helemaal niet als werk. Sommige mensen hebben het altijd over naar hun werk ‘moeten’. Dat lijkt me helemaal niks. Zoek dan wat anders, zou ik zeggen! Maar dan beginnen ze over hun gezin dat onderhouden moet worden… Dan moet je niet zeuren vind ik. Ga voor wat anders, of zeur niet. Je hebt altijd een keuze.”
Goochelwereld
Toen Robert begon met goochelen kwam hij in contact met een andere goochelaar, van wie hij hoorde over een goochelclub. Langzamerhand kwam hij erachter dat er goochelcongressen zijn, lezingen, optredens en hoorde hij van het Wereld Kampioenschap Goochelen.
“Zo ontwikkel je jezelf steeds verder. Je moet iets doen omdat het je ligt, niet omdat het zo hoort of je zo is aangeleerd. En je moet blijven uitproberen. Soms werkt iets niet, omdat het niet bij me past, of omdat ik er nog niet klaar voor ben. Ik kan nu dingen die ik vijftien jaar geleden nog niet kon. Goochelen heeft tijd nodig. Je moet bovendien werken terwijl er constant mensen op je vingers kijken. Veel goochelaars vinden het moeilijk om voor hun eigen vrouw te spelen. Zij weet precies wanneer er iets niet klopt in je lichaamstaal. Goochelen vereist een zeker psychologisch inzicht. Hoe bespeel je mensen, hoe zorg je dat ze kijken waar jij wilt? Daar moet je je in bekwamen.”
Western Magic
Als zelfstandig goochelaar heeft Robert het hele jaar door verschillende optredens en shows, in binnen- en buitenland. Rond de tijd van Sinterklaas treedt hij op basisscholen op met een voorstelling van een uur, waarna Sinterklaas komt. Van mei tot en met september staat hij met zijn Crazy Magic Street Show en zijn Western Magic Street Show op allerlei festivals door heel Europa. In de wintermaanden doet hij veel voor bedrijven, bijvoorbeeld op personeelsfeesten. “Voor het volgende WK goochelen ben ik geboekt met mijn straatact. Ook ga ik daar vertellen over straatgoochelen.”
Een paar jaar geleden besloot Robert een western thema in te voeren in al zijn shows. Sindsdien is hij aan het trainen met lasso’s, die inmiddels een vast onderdeel van zijn shows vormen. “Kinderen zien me nu echt als cowboy, dat blijft hangen. Zo onderscheid ik me ook, ik ben niet alleen goochelaar.” Robert noemt zichzelf liever entertainer, op zijn website wordt hij zelfs ‘Cowboy Magic Entertainer’ genoemd. “Ik blijf altijd een goochelaar, maar ik verwerk ook comedy in mijn shows. Trucjes alleen, dat spreekt niet iedereen aan. Je moet mensen weten te amuseren. Dan wordt het een vak.”
Met het western thema kan Robert alle kanten op. Hij kan over de saloon van Miss Kitty vertellen. Over de dames in de saloon. Over de koeien, paarden, de hoefsmid. Of de ghost towns, Indianen, postkoetsen, overvallers of sheriffs. “Noem maar op. Ik kan er een hele wereld omheen bedenken, veel meer dan wanneer je alleen goochelt. Vooral in Duitsland biedt dat meer mogelijkheden omdat ik daar ook veel voor volwassenen speel. Tussendoor doe ik dan trucjes.” Voor westerninspiratie kijkt Robert graag naar de serie ‘The little House on the prairie’.
Zijn dochter Jasmijn dacht lange tijd dat haar vader echt een paard had en dat vertelde ze ook aan mensen. In zijn Western Magic Kids Show voert Robert namelijk een paard op, Happy, dat hij “helaas niet mee kan nemen op het podium, want dat is zo lastig”. Maar vervolgens hangt hij er zo’n verhaal omheen, dat het paard gaat leven voor de kinderen.
“Jasmijn dacht echt dat we ergens een paard hadden staan.” Lachend: “Ik geloof dat ze nu wel weet dat Happy niet echt is”.
Fred Kaps vs Hans Kazan
Zijn er mensen die Robert als voorbeeld ziet? Goochelaars die hij bewondert? “Ik heb nooit een look-alike van iemand willen zijn, heb mijn eigen ding in de loop der jaren ontwikkeld. Ik ben mezelf. De enige grote goochelaar waar ik bewondering voor had was Fred Kaps. Hij is de enige die drie keer wereldkampioen is geweest. Die man had een uitzonderlijk talent, hij was zeg maar de Johan Cruijff van het goochelen. En hij bedacht niet eens nieuwe trucjes, nee, hij wist zich bestaande dingen zo goed eigen te maken dat mensen dachten dat ze van hem waren. Een ander kon later dezelfde truc doen en te horen krijgen: ‘Oh, dat heb je van Fred Kaps’. Hij sloot af met die truc met dat zout, waarbij er constant zout uit zijn hand blijft stromen. Die truc bestond al sinds 1920, maar hij kreeg er de hele zaal mee plat. Als je dat vergelijkt met Hans Klok, die om een zaal plat te krijgen een grote kist nodig heeft, met dáár twee meiden en dáár drie meiden en een groot spektakel eromheen. En dan Kaps ernaast, met zout dat anderhalve minuut uit zijn hand stroomt. Het was die man zelf. Zijn uitstraling, zijn persoonlijkheid. Hoe hij het publiek bespeelde.
Maar ik heb nooit gedacht: ‘Zo wil ik ook zijn’. Er zijn wel veel dingen die me aanspreken, waar ik voor mezelf wat uit kan halen. Herman van Veen bijvoorbeeld. Ik ben niet eens een fan van zijn liedjes, maar hoe hij een zaal kan bespelen. Of Toon Hermans, net zo.”
Later in ons gesprek staat Robert er op dat ik wat van een dvd van Fred Kaps bekijk. “Kijk toch eens”, zegt hij. “Dat gemak waarmee hij het doet. Die rust, die uitstraling. Dat heeft een Hans Kazan niet. Kaps had iets extra’s. Kijk maar, hij doet het gewoon maar eventjes.”
Goochelen is een kunst
Robert vindt het jammer dat veel mensen denken dat goochelen simpel is. Jongleurs worden vaak meer gewaardeerd dan goochelaars, want iedereen kan zien dat het moeilijk is om vijf ballen tegelijk in de lucht te houden. “Mensen denken vaak dat als ze weten hoe een trucje werkt, zij het ook kunnen. Maar dat ik, net als Johan Cruijff, tegen een bal kan schoppen wil toch nog niet zeggen dat ik een topvoetballer ben?
Met sommige trucs duurt het wel een jaar voor je ze goed in de hand hebt. Met lasso springen ben ik ook zeker een jaar achter in de tuin bezig geweest. En je moet blijven onderhouden. Vanmorgen heb ik drie uur geoefend met de lasso’s en vanmiddag ben ik met kleine dingetjes bezig. Goochelen is meer dan een paar trucjes. Het gaat ook om je persoonlijkheid, om de verhaallijn. Dan blijft een show leuk, ook de tweede keer.”
Dat de Bedumer goochelaar veel humor en amusement in zijn shows stopt is te zien in de filmpjes op zijn website http://www.robertblake.nl/, ook te vinden op YouTube.
Handwerk
Robert omschrijft zichzelf als een ietwat ongeduldige doorzetter. “Ik kan me mega ergeren als iets me niet meteen lukt. Maar ik weet ook: als ik iets wil, dan lukt het. Lasso’s kende ik bijvoorbeeld helemaal niet, dat was zo anders. In het begin is dat heel frustrerend geweest. Ik ben meer dan dertig jaar aan het goochelen en ik ben nu vijfenveertig. Ik merk wel dat het minder hard gaat dan vroeger. Maar ik ben wel selectiever geworden. Ik móet niet meer alles en geef mezelf ook wat meer tijd. Al probeer ik nog steeds graag dingen uit, ook in mijn optredens. Gaat het niet goed, dan maak ik wel een grapje zodat mensen denken dat het erbij hoort.”
Robert houdt wel van het echte handwerk. “Een lasso is een stuk touw, uiteindelijk doe ik het. Ik hou niet van automatische of elektronische goocheltrucs, da’s niks voor mij. Ik ken een goochelaar die ooit op het WK stond en toen bleken de batterijen van zijn truc leeg. Dat wil je toch niet! Ik heb liever zelf de controle, dan maar langer oefenen.”
Eigen weg
Robert is trots op wat hij bereikt heeft in het goochelen. Hij won al vele prijzen en trad in verschillende landen op, waaronder Duitsland, Engeland, Amerika, Nieuw Zeeland, Oostenrijk, België, Polen en het Caribisch gebied. “Ik creëer mijn shows zelf, niemand die mij vertelt hoe. Goochelen leer je niet op een school. Ik heb mezelf ontwikkeld. Maar ik ben vooral blij dat ik mijn eigen weg ben gegaan en doe waar ik plezier in heb.”
Shaky Stevens en K3
Als hobby speelt Robert op de mondharmonica. Hoewel ook dit werkgerelateerd is. “Het leek me leuk om in mijn westernshows het nummer ‘Once upon a time in the west’ op de mondharmonica te kunnen spelen. Via via werd me verteld dat ik een zekere Herbie moest vragen. Het is echt waanzinnig wat die jongen kan met zo’n ding. Ik ga regelmatig naar hem toe om een paar uurtjes te oefenen.”
Roberts muzieksmaak is heel breed. “Ik heb altijd alles wel leuk gevonden. De laatste jaren is het een beetje bluesachtig geworden, omdat ik voor mijn westernshows dus mondharmonica heb leren spelen. In de tijd dat er nog platen waren was het Shaky Stevens. Nu is het K3, dat vindt Jasmijn prachtig. Maar ik kan voor alles wel waardering opbrengen. Koos Alberts en Frans Bauer zijn niets voor mij, maar ik vind het knap wat ze voor elkaar hebben gekregen. Zij hebben hun ding ook gevonden.”
Groninger gereserveerdheid
Typisch Nederlands vindt Robert dat je je kop niet boven het maaiveld uit mag steken. “Doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg. Een goeie houding aan de ene kant. Aan de andere kant moet je wel laten zien wat je doet. In oktober heb ik meegedaan aan het programma Ik wed dat ik het kan van Carlo Boszhard. Dan heb je altijd mensen die zeggen: ‘Daar heb je hém weer’. Maar ik moet wel laten weten dat ik er ben. Zodat als mensen een keer een feest hebben, ze aan mij denken. Ze komen niet vanzelf bij je.”
“Typisch Gronings? Nuchterheid. Een Amsterdammer zegt: ‘Het was fan-tas-tisch!’, draait zich om en is je weer vergeten. Als een Groninger zegt: ‘Het was niet slecht’, dan is dat eigenlijk een compliment. Ik heb altijd gezegd dat als je het voor een Groninger goed kunt doen, je het overal kunt. Je merkt het ook aan de plaatsen waar ik opdrachten krijg: ik kom in Zwolle, Enschede, Amersfoort en nog veel meer plekken. Maar in Groningen of in Bedum zelf? Nee hoor, dat gaat allemaal veel moeilijker. Dat is wel jammer.”
Spin met een permanentje
Robert vangt dan wel wilde stieren met zijn lasso, hij is bang voor spinnen en hoogtes. Als er een grote spin in huis zit moet zijn vrouw het beest buiten zetten. Robert: “Soms kom je zúlke grote tegen. Laatst hadden we er één, waarvan je de haren bijna kon permanenten, zó groot. Mijn vrouw heeft hem de deur uit getild en dáár”, – Robert wijst – “aan de overkant bij die boom neergezet. Ik hou ook niet van hoogtes. Vijf jaar geleden werd ik gevraagd om naar Nieuw Zeeland te komen. Nooit gevlogen en in één keer moest ik eenentwintig uur lang in de lucht zitten. Nu gaat dat goed. Maar zet me op een steiger, of en hoog flatgebouw en ik kijk liever niet naar beneden.”
Altijd de eerste prijs
“Ik kan me er op verheugen dat ik in februari naar Engeland ga, waar ik ben uitgenodigd om mee te doen aan een wedstrijd voor kinderentertainers.”
In 2007 werd Robert op het Nationaal congres voor de goochelkunst, het Nederlands Kampioenschap goochelen, nog verkozen tot beste goochelaar voor kinderen. Het congres in Engeland in februari is één van de grootste congressen in de wereld. Er komen zo’n 3000 goochelaars per dag. “Dat ik een uitnodiging heb gekregen vind ik leuk. Ik weet wel zeker dat er niet nog iemand zoals ik – een goochelende cowboy – meedoet. Maar of ik zal winnen weet ik niet. Ik wil gewoon lekker plezier hebben met de mensen. Bovendien aas ik meer op mensen in het publiek, die denken: ‘Wat hij doet is ook leuk voor op ons gala’. Dus of ik nou als laatste eindig of als eerste, als ik er plezier heb en er komt misschien nog weer iets uitrollen, dan heb ik hoe dan ook de eerste prijs!”