Prof. J.E. Rink: goed geïntegreerde immigrant
Prof. J.E. Rink geïnterviewd door Saffira Rijkee.
Een interview met professor Rink (67), bleek al snel een interessant gesprek, met een man die nog altijd veel van zijn werk houdt, veel interesses heeft en graag reizen maakt met zijn vrouw Rieke.
Meneer Rink en zijn vrouw komen oorspronkelijk uit Brabant. “Dertig jaar geleden zijn we vanuit Groesbeek naar het Noorden geëmigreerd zeg ik altijd. Daar was het vol met bossen en heuvels, dus het was een hele oversteek, landschappelijk gezien. We hebben bewust voor Bedum als woonplaats gekozen, omdat hier toen al veel mogelijkheden voor de ontwikkeling van kinderen waren. Bedum is een heel kindvriendelijke gemeente. Het onderwijs is er goed. En middelbare scholen zijn vanaf hier prima te bereiken.”
Jeugdgevangenis
Rink werd uitgenodigd een baan te accepteren aan de Rijksuniversiteit van Groningen (RUG). Hij is professor in de orthopedagogiek. Deze wetenschap houdt zich bezig met kinderen met ernstige leer- en gedragsproblemen. Voor zijn aanstelling op de RUG werkte Rink voor zijn proefschrift vijf jaar in jeugdgevangenissen. Rink: “Ik heb heel veel geleerd van mensen in het veld. Als wetenschapper moet je weten hoe het in de praktijk is.”
Toch een hele overgang, vanuit het Zuiden helemaal naar Bedum. “Ik was net klaar met mijn proefschrift, we hadden daar een huis gebouwd. Ik dacht: ‘Wat moeten we daar helemaal in Groningen doen?’ Maar de ontmoeting met de universiteit was goed. Uiteindelijk ben ik achtentwintig jaar hoogleraar geweest, met name op het gebied van verwaarlozing van kinderen en de opvoeding van criminele jongeren.”
Vrijwilligerswerk
De Bedumer is coördinator bij de Bedumse Stichting Jongeren en Sociale Limieten (JSL), een stichting die probeert na te gaan hoe de houding van kinderen, waar dan ook ter wereld is als ze geconfronteerd worden met wetten en regels. Rink: “We hebben al ontdekt dat er een vaste houding is bij jongeren, hoe die wetten en regels er ook uitzien. Als ik nog een nieuwe studie zou mogen kiezen zou ik voor neuropsychologie of neurologie gaan. Ik vraag me af of dergelijk gedrag niet neurologisch is vastgelegd. De maakbaarheid van kinderen is inmiddels een punt waar ik vraagtekens bij zet. Kinderen in gevangenissen wijken bijvoorbeeld allemaal op dezelfde manier af, wat betreft het overschrijden van regels. De Stichting JSL onderzoekt daarnaast ook de samenhang tussen opvoeding en die houding”.
De Bedumse hoogleraar is al vijfentwintig jaar voorzitter van het bestuur van de Stichting Welzijn Bedum. “De stichting doet veel goed met een goede projectleider. Het is een levendige boel met een heel plezierig bestuur, dat zich geweldig inzet. Dat is gewoon leuk om te doen. Ik ben als immigrant binnengekomen zeg ik altijd grappend, maar je moet je in de gemeenschap begeven wil je er tussen komen, dat heb je zelf in de hand.”
Scheiding van kerk en staat
“Waar ik politiek gezien sta? Ik ben geen lid van een partij. Het CDA is een goede, nette partij, het is een middenpartij. Eigenlijk vind ik dat je een scheiding van religie en staat moet voorstaan. Daarom kies ik meestal voor de andere middenpartij: D66. Het pragmatisme dat beide partijen proberen te realiseren hang ik aan. Je moet gewoon met elkaar om tafel kunnen zitten.” Lachend: “Maar zonder D66 loopt het hier ook goed geloof ik”.
Bruisend Istanbul
De professors hobby’s zijn veel lezen, wandelen, spelen met taal en reizen. “We hebben al aardig wat rondgetrokken. Vorig jaar zijn we drie weken naar Suriname geweest en we zijn net teruggekomen uit Istanbul. Als je een bruisende stad wilt zien moet je daar zijn. Je ziet er vrouwen in kleding die nóg meer bedekt dan burka’s, naast de meest werelds geklede vrouwen. En dat loopt allemaal door elkaar. Als zoveel tolerantie daar mogelijk is, dan moet dat in de rest van Europa toch helemaal mogelijk zijn?”
In zijn vrije tijd speelt de Bedumer graag met taal. De laatste drie jaar zijn er drie tekstbundels verschenen, waarvan één over Bedum. Lachend: “Vaak lukt het ook helemáál niet hoor. Maar soms komt er iets uit wat geslaagd is”.
Naast deze hobby’s houdt Rink zich nog steeds graag bezig met zijn vakgebied. “Op mijn vijfenzestigste moest ik met pensioen, maar ik wilde best nog blijven. Ik had nog wel het recht om promovendi te begeleiden, dus dat doe ik nu twee dagen in de week. Toen ik vijfenzestig was had ik nog vier promovendi lopen, waarvan nu twee zijn afgerond. Dit loopt nog tot mijn zeventigste door. Daarnaast geef ik nog gastcolleges, in Nederland en in het buitenland. Het loopt allemaal door, maar wordt langzamerhand minder.”
Twee linkerhanden
“Een goede eigenschap? Dat moet een ander maar beoordelen. Ik weet wel dat ik teksten bekijken goed en snel kan. Mijn gevoel voor logica is sterk ontwikkeld.”
Een slechte eigenschap weet de Bedumer sneller te bedenken. “Ik heb eigenlijk een beetje een hekel aan klussen. Dat zit er bij mij niet zo in. Ik doe het veel te snel. Met verven bijvoorbeeld, zegt Rieke al gauw: ‘Laat mij maar!’
Nog nooit gehuild
“Mijn vrouw en ik houden veel van grapjes, vooral van die, die in groepsverband gemaakt worden. Een jaar of zes terug hadden we een reünie in Nijmegen, met vrienden uit onze studententijd. Het klikte meteen weer enorm goed. En waarom? Om dezelfde humor die je hebt. Als groep maken we nu zelfs samen reizen.
Het is misschien heel griezelig, maar ik heb, voor zover ik me kan herinneren als volwassene nog nooit gehuild. Ik weet nog wel, dat mijn jongste dochter, toen ze zestien was, naar Amerika wilde, een jaar in zo’n gastgezin. Toen we haar wegbrachten naar Schiphol had ik het wel even moeilijk. Boeken brengen me niet tot tranen, maar goedgeschreven exemplaren kunnen me wel erg ontroeren en kippenvel bezorgen.”
Vaderlijke bezorgdheid
“Ik heb er als vader altijd moeite mee als mijn kinderen in een moeilijke situatie zitten. Ik ben heel erg betrokken, dat heb ik met mijn studenten ook altijd gehad. Ik heb altijd geprobeerd een luisterend oor te bieden.”
Rink heeft bewondering voor mooie schilderijen en aparte beeldhouwkunst, maar ook voor een mooi stuk natuur. “In het binnenland van Suriname kun je langs de kant van de rivier huisjes huren. ’s Morgens, als je vroeg opstaat, zie je in de mist die boven de rivier hangt gaten vrij komen en dan zie je mensen die al bezig zijn met de hand korialen (een soort kano’s) over de rivier te duwen. Heel indrukwekkend.”
Zesentwintig boeken geschreven
“Trots vind ik niet het goede woord, maar ik kan wel verheugd zijn over onze gezondheid, over goede relaties. Ik ben blij dat we dat allemaal nog hebben. Mijn vrouw en ik zijn allebei ziek geweest en erdoorheen gekomen, ook daar ben ik heel blij om.
Ik heb zo’n zesentwintig boeken geschreven, maar ook daar past niet het woord trots. Die boeken doen het een jaar of tien goed, en dan verandert het gedachtegoed weer.
Als een vergadering waarbij ik technisch voorzitter ben goed loopt, ondanks moeilijke partijen die een conflict hebben, dan geeft dat wel een goed gevoel. Maar opnieuw, geen trots. Ik ben geen boer met een grote akker graan dat er mooi bij staat, waar ik trots op kan zijn.”
Slowaakse Frans Bauer
Rink heeft een bijzondere muzieksmaak. “Dat is heel gek. Ik heb goede collega’s in Bratislava waar we wel eens heengaan. Het is nogal een eind rijden en die collega’s hebben mij enthousiast gekregen voor Nedved. Nedved is een Tsjechische zanger – mijn vrouw zegt wel eens plagend de Slowaakse Bauer. Ik snap van de teksten natuurlijk nauwelijks iets, maar de muziek is gewoon heel intrigerend. Verder houd ik heel sterk van pianomuziek en oude Joodse songs; gospels, maar dan in het Joods. We gaan regelmatig ook naar een concert of opera. De Slowaken hebben mijn muzieksmaak wel beïnvloed.”
Weidsheid en directheid
“Typisch Nederlands vind ik dat als je met het vliegtuig aankomt, vanaf de kant van Amerika, je die keurige landstrookjes ziet voor je landt. Dan voel ik me meteen thuis. Esthetisch is het niet mooi, geef mij dan maar de ruige akkers van Canada of die op broccoli lijkende bossen in Suriname. Maar wij moeten alles wel netjes verdelen, dat kan niet anders in zo’n klein land.
Typisch Gronings aan het landschap vind ik de weidsheid. Die weidsheid, daar hebben we echt aan moeten wennen. En de geaardheid van mensen. Groningers zijn veel directer dan Brabanders. Wij vinden dat prettig, want je leert mensen sneller kennen, maar in zakelijk opzicht is het niet altijd even handig.”
Na dertig jaar woont Rink nog altijd prettig in Bedum. “Ik vind Bedum, met haar bebouwing lang niet altijd mooi. Warffum en Winsum vind ik qua kern veel mooier. Maar de bevolking is hier, ook politiek gezien, heel vriendelijk. In het bestuur van het dorp zijn verschillende maatschappelijke stromingen vertegenwoordigd en dat vind ik belangrijk; je moet zoveel mogelijk draagvlak binnen de bevolking hebben. Bovendien is het contact met de buurt waarin wij wonen heel prettig.”
Rink verheugt zich op 5 juni. Die dag geeft hij in Hasselt lezingen en workshops en houdt hij discussies omtrent zijn nieuwste boek Forensische ontwikkeling en opvoeding. “Daar kijk ik naar uit. Maar ook naar een dag of tien door Midden Europa kunnen trekken met mijn vrouw. Dorpjes bekijken, ergens op een terras zitten. Daar genieten we van. We kunnen samen heel goed vakantie vieren gelukkig, we genieten van elkaars aanwezigheid.
Als laatste verheug ik me op het boek volgend jaar, dat de uitkomsten bevat van een grootschalig onderzoek van Stichting JSL naar de manier van opvoeden in Nederland. Wetenschappelijk werken is een drive van mij. Ik ben zevenenzestig, maar dingen ontdekken vind ik nog steeds leuk.”
Mocht iemand iets aan meneer Rink willen vragen, zijn e-mailadres is Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.