Bouw jij mee aan Bedum?

Meester Renne Vogel geïnterviewd door Saffira Rijkee.

Als door de ogen van de kinderen die hij begeleidt, kijkt hij nog altijd vol bewondering naar de wereld en mensen om hem heen. Met een vrijheidsdrang die hem als jongen bijna naar de zeevaart bracht, leek leraar zijn hem het saaiste dat je kunt bedenken. Toch is hij het op zijn achtenvijftigste nog steeds – en niet onverdienstelijk als je zijn verhaal zo hoort. Renne Vogel – leraar op de Dr. K. Schilderschool en fervent fruitboom beklimmer – is het liefst buiten. Humor heeft een grote plek in zijn leven en hij vindt het belangrijk altijd dicht bij zijn gevoel te blijven. Een inspirerend gesprek met de bescheiden ‘meester’ in zijn ‘Old Appleyard’.

Renne Vogel
Renne Vogel in zijn appelhof, onder de oudste appelboom in de tuin.

Renne Vogel werd in 1951 in Tinallinge geboren. “Mijn vader was daar kruidenier, met een piepklein winkeltje. Als er een vrachtwagen langskwam trilden de flessen op de plank. Hij verkocht werkelijk alles in dat zaakje. Als kind was ik in Tinallinge altijd aan het boompje klimmen, slootje springen. Ik ben heel jong getrouwd, en naar Musselkanaal verhuisd. Sinds 1976 wonen we alweer in Bedum. Eerst aan de Waldadrift en sinds 1984 hier, aan de Lageweg.”

De ‘Old Appleyard’ is in 1932 gebouwd door een arbeider die elk dubbeltje opzij legde om de boerderij te kunnen bouwen. Renne: “Dat is een tragisch verhaal. Hij heeft het huis zo goedkoop mogelijk gebouwd en toen hij klaar was kreeg hij een longontsteking. Maar hij ging te snel weer aan het werk en is al gauw overleden. Later kwam hier iemand te wonen die van de tuin een appelhof heeft gemaakt.” Door weer latere bewoners is deze boomgaard weer gerooid. Renne heeft de huidige tuin zelf aangelegd.

Vogels Appelsap
Ieder jaar – dit jaar op 24 september – laat Renne appelsap persen van de appels uit zijn hof. Dit doet hij in Noordbroek bij Meinardi. “Dat kan ik iedereen aanraden. Mensen laten de appels die uit hun bomen vallen vaak liggen, dat is jammer. Je kunt bij Meinardi zelf mee werken, dan zie je wat er met je fruit gebeurt. Bovendien heb je dan een eerlijk product, van dichtbij en zonder toevoegingen.”

Image
‘Vogels Appelsap’ is op de open dag (26 september) van Stichting Landschapsbeheer te koop. 

Poep maken en polsstokspringen
Van beroep is Renne onderwijzer. “Maar ik voel me al gauw benauwd in een klaslokaal. Sinds zeventien jaar ben ik vrijwilliger bij Stichting Landschapsbeheer. Ik heb daar allerlei opleidingen gevolgd zoals fruitbomen snoeien, bomen beklimmen met klimtouwen en motorzagen. Iedere vrijdag gaan we op pad, we komen door de hele provincie. We doen achterstallig onderhoud en beheer van het landschap. Ik ben het liefst buiten, tussen de bomen. Geweldig. Op school ga ik er met de kinderen ook het liefst op uit. Je krijgt kinderen heel geconcentreerd als je ergens concreet mee bezig bent. Zo zijn we laatst op excursie naar Loppersum geweest. Allemaal op de fiets. Ik laat ze de akoestiek in een kerk horen, leer ze over de windrichtingen. In het kader van de aankomende Open Monumentendag wil ik met ze naar de molen in Garsthuizen. Iets met zweven doen, zelf een vlieger maken en dan kijken wat de beste constructie is. En we gaan binnenkort poep maken. Van pindakaas, ontbijtkoek en stroop. Kijken wie de creatiefste  drol maakt en de volgende dag vertellen over de reacties thuis. Want ze moeten de drol thuis gebruiken en heel goed toneelspelen.
Kinderen zien alles, horen alles en leren heel veel, als ze maar gemotiveerd zijn. Wij hebben er ook moeite mee als we de hele tijd maar op onze stoel moeten zitten. Ik neem mijn klimtouwen ook mee naar school, gaan we in bomen klimmen. En polsstokspringen achter in het bos. Dan leer je kinderen van een hele andere kant kennen. Ik zie mezelf ook niet als leider, maar als begeleider.”

Dol op geintjes
Renne vindt het moeilijk zijn eigen karakter te omschrijven. “Dat kan een ander eigenlijk beter doen.” Na enige aarzeling: “Ik probeer simpel te zijn. Open, belangstellend. Ik zie gauw hoe kinderen zijn. Ik ben ook best wel kwetsbaar, in die zin dat ik me openstel.
Humor vind ik één van de belangrijkste dingen in het leven. Ik maak graag geintjes met de kinderen. Dan plak ik een euro met secondelijm op de stoep, of in het lokaal. Of ik doe voor de grap een zware steen in iemands rugzak. Van het meisje bij wie ik dat deed was het broodtrommeltje helemaal beschadigd. Ik als een gek naar de Blokker om een nog mooier trommeltje voor haar te kopen.
Op 30 april ben ik met de kinderen en een paar klimtouwen naar de gymzaal gelopen en hebben we de schoenen die daar stonden allemaal heel hoog in een boom gehangen. Toen twee meisjes begonnen te huilen hebben we ze er toch maar weer uitgehaald. Even lachen en gek doen samen, dat vind ik heel belangrijk.”

Bewondering voor de wereld
“Ik heb bewondering voor heel veel mensen. Voor sporters bijvoorbeeld. Hoe is het mogelijk dat iemand zo goed presteert, denk ik dan. Ik kan een voetbalteam bewonderen, of een stel toneelspelers dat ontzettend goed op elkaar ingespeeld is. Of iemand die heel erg ziek is en toch dapper doorgaat. Als ik op Delfsail ben en ik zie de mast van zo’n schip, dan heb ik er bewondering voor dat mensen dat vroeger maakten.
Ja, ik heb vrij veel bewondering voor de wereld, voor andere mensen. Ook kinderen bewonder ik. Ze gaan altijd verder, zijn altijd in ontwikkeling, hoe hun situatie ook is. Ze hebben zoveel veerkracht. Ze kunnen toch altijd nog lachen, hebben de energie om door weer en wind op hun fietsje naar school te komen.
Ik stond als jongetje zelf vaak achter in de klas. Ik heb moeite met dingen die voorgeschreven worden, met allerlei regeltjes. Ik vind het heel belangrijk dat je je eigen ding kunt doen en dicht bij je gevoel kunt blijven.”

Ongeluk
Met de sterke vrijheidsdrang die Renne zijn leven lang al heeft is de keuze om leraar te worden toch wel bijzonder. “Dat is waar. Ik wilde altijd de zee op, of boswachter worden. Leraar leek me het meest afschuwelijke dat je kon worden, zo saai. Maar toen ik zeventien was ging mijn broer, die ook echt een vriend van me was, plotseling dood. Hij had een brommer, een helm hadden ze toen nog niet op. In een bocht bij Warffum stond één lantarenpaal en daar kwam hij met zijn hoofd tegenaan; hij was in één keer weg. Als ik mijn ogen dicht doe zie ik hem zo weer voor me.
Op de Havo zei een leraar in die tijd tegen me dat ik een perfecte leraar zou zijn. Ik heb nog steeds niet het gevoel dat dat zo is. Maar ik zie het nu wel als mijn taak om het zo goed mogelijk te doen hoor.” Lachend: “Ik ben nu achtenvijftig, dus ik moet nu ook maar doorgaan he?”

Trots op God
Renne is in zijn vrije tijd graag bezig met keramiek en pottendraaien. Op de open dag van Stichting Landschapsbeheer (26 september) gaat hij hier ook mee zitten, voor de kinderen die daar komen. De Bedumer is trots op de dingen die hij met zijn handen maakt en de creatieve dingen die hij doet.
Renne is erg trots op zijn gezin en achteraf is hij ook trots op zijn vader. “Mijn vader was ernstig ziek, maar hij zette door tot op de laatste dag. Hij was een vogelhokje aan het maken, maar omdat hij de kracht niet meer had om te timmeren maakte hij het met draad in elkaar. Dat hokje heb ik heel lang bewaard. Tot op de dag van zijn dood behield hij die echte, open houding van hem. Dat vind ik wel bijzonder en daar ben ik trots op.”
Tenslotte is Renne trots op God. “Ik ben een paar keer heel ziek geweest. Ik had een tumor aan de buitenkant van mijn hoofd en ben heel erg overspannen geweest. Je kunt helemaal niets meer en dan voel je een hand die je daar liefdevol doorheen draagt. Het was niet alleen een gevoel, het was heel basaal: maak je niet druk, ik draag je wel. Daarom ben ik trots op God. Op het feit dat zoiets kan; dat je niets meer kunt en dan gedragen wordt. Mooi dat dat zo werkt bij mensen.”

Harder dan hij Renne kon
In het verleden ging Renne graag hardlopen. “Daar kreeg ik echt een kick van, van die endorfine die dan vrijkomt. Het is zo’n goed gevoel dat je een lange afstand kunt rennen zonder uitgeput te raken. Maar dat liep een beetje uit de hand. Op den duur rende ik door tot Hardenberg of Pieterburen. Ik kreeg wat last van mijn knieën maar ging gewoon door. Tot bleek dat in mijn ene knie het kraakbeen versleten was. Na een operatie kan ik nu in principe weer gaan lopen, maar ik doe het maar niet.”

Moi!
Typisch Nederlands vindt Renne verdraagzaamheid, gezelligheid en nuchterheid. “Mensen zijn laagdrempelig: waar je ook komt je maakt heel gemakkelijk contact. Ik vind het hier mooi wonen, veel groen, afwisseling, veel natuur in een klein land. Ja, ik houd echt van Nederland.
Vrijheidsdrang zit ons in de genen, samen met het respect voor elkaar. Ik vind dat mensen die hier vanuit andere landen komen dat wel mogen waarderen.
Typisch Gronings? Iedereen zegt hier ‘Moi!’ Groningers zijn wat gesloten, komen wat stoer over, maar als je eenmaal goed contact hebt dan gaat een Groninger ook echt voor je.”

Geloof
Renne en zijn vrouw lezen het Algemeen Dagblad, het Nederlands Dagblad en het DvhN. Daarnaast vindt hij de Bijbel belangrijk. “Daar haal ik heel veel uit. Ik lees er elke dag in, niet omdat het moet, maar gewoon om voor mezelf even over na te denken. Ik put er kracht uit, het is een soort leidraad voor me. Het geloof moet je niet opgelegd worden, dan werkt het niet. Het moet je hoop en kracht geven. Het confronteert je met jezelf en leert je respect te hebben voor anderen.”
Alle regels en wetten in een kerkgenootschap moeten vast wel eens lastig zijn geweest voor de vrijheidslievende Bedumer. Lachend: “Daar heb je gelijk in. Dat heeft wel eens gebotst en het botst nog wel eens. Maar daar moet je je weg in vinden en dat lukt goed.”

Waar kan meneer Vogel zich nou echt op verheugen? “Ik verheug me op de komst van mijn kleinkind. En ook op vakantie of een creatieve uitdaging. En natuurlijk op het werken in bomen. Als jij een tak boven je huis hebt hangen die weg moet, dan kan ik me erop verheugen daarmee aan de slag te gaan.”

En Bedum tenslotte? Wat vindt Renne daarvan? “Mijn vader zei vroeger dat Bedum een ‘houl stief dorp’ was. ‘Alleen maar boeren die rentenieren’ en er was niets te doen. Nu vind ik dat anders, er is meer groen, er wonen open, vlotte mensen. We hebben veel voorzieningen.
Eén ding zou wel anders mogen. Je ziet zoveel mensen fietsen en lopen hier. Wat meer paden door het landschap, dat zou mooi zijn.”

Renne staat op en gaat voor me uit de tuin door. Met twee zakken versgeplukte, paars-rode Victoria pruimen verlaat ik even later de Old Appleyard. Een mooie afsluiter van een prettig, vruchtbaar gesprek.

Facebook TwitterLinkedin
­