Bouw jij mee aan Bedum?

Joost Boskamp geïnterviewd door Saffira Rijkee.

Ik sta voor een hoge voordeur, aan de Grote Straat in Bedum. Ik herinner me dat ik, toen ik klein was en door deze straat liep, altijd over het trapje klom dat naar deze deur leidt. Toen stond er op het bordje aan de muur denk ik ook al dat ‘Dr. Boskamp, huisarts’ hier woont. Nu, na vijfendertig jaar, is dokter Boskamp met pensioen. Hij gaat genieten van alle dingen waar hij nooit genoeg tijd voor had.

Joost Boskamp
Joost Boskamp

“Hij haalt net zijn werkkamer in de praktijk leeg”, zegt mevrouw Boskamp als ze de deur opendoet. “Maar ik bel hem wel even hoor!” En inderdaad, met zijn broer – speciaal voor zijn afscheid overgevlogen uit Canada zo vertelt hij later in ons gesprek – komt Boskamp een paar minuten later zijn tuin ingelopen, familiefoto’s in de hand. “Dacht ik toch echt dat wij onze afspraak volgende week hadden! Ik was druk bezig mijn spulletjes uit mijn werkkamer te halen.”
Na vijfendertig jaar als huisarts gewerkt te hebben is Boskamp een paar dagen geleden teruggetreden. Zaterdag 26 juni 2010  was zijn officiële afscheid, dat op zijn initiatief gevierd werd met een concert, verzorgd door het Helper Kamerorkest. Boskamp speelde zelf de viool mee. “Een jaar geleden hebben we al geregeld dat we drie concerten zouden geven, waarvan het middelste, dat van zaterdag, mijn afscheidconcert zou worden. Ik dacht: we doen het midden op de dag, dan kunnen ze zeker geen gekke dingen doen met mij. Niet zoals met dokter Vegt, wiens afscheid gevierd werd met koetsen, rondvaarten en kanonschoten. Bij mij moest dat anders. We hebben allemaal werken opgevoerd die componisten in hun jeugd gecomponeerd hebben. Mendelssohn, Britten, Mozart. Het was prachtig.”

Geen praktijk meer
Joost Boskamp werd op 25 juni 1947 geboren in Amsterdam. In 1965 begon hij met zijn studie medicijnen in Groningen. Omdat er toen nog geen huisartsenopleiding bestond, ging hij na zijn studie in het ziekenhuis in Meppel aan de slag als assistent, om ervaring op te doen. Toen het huisartsenechtpaar Vegt versterking zocht, kwamen ze via via aan Boskamp zijn naam. “Vijfendertig jaar geleden zijn wij geassocieerd en daarna hebben we achttien jaar lang samengewerkt, net als ik de zeventien jaren daarna met Jan Bakker heb gewerkt, en de laatste zeven jaar met Eltjo Mulder en Margriet Gelling.”

Vanaf nu heeft dokter Boskamp geen praktijk meer. Dat zal vast even wennen zijn. “Ik heb weinig plannen gemaakt. Eerst even rust, tijd voor mijn kleinkinderen, voor mijn vrouw, voor ons huis in Frankrijk. En voor de muziek natuurlijk. Dus de vraag of ik behoefte zal hebben aan drukte en bezigheden, kan ik pas over een half jaar beantwoorden. Ik vind het wel spannend hoor, ben wel benieuwd of ik ook een beetje zal veranderen nu ik een tijd zogenaamd niets hoef. Ik herinner me niet anders dan dat ik gewerkt heb. Ik zal eerst nog wel een tijdje gejaagd zijn, maar daarna hoop ik wat rust te vinden en weer wat van mijn oude energie terug te krijgen. Maar ik ben niet bang voor een zwart gat, zeker niet.”

Euthanasie
Zijn praktijk heeft hij echt neergelegd, maar wat Boskamp nog wel blijft doen is het consulteren van mensen met een euthanasiewens. Sinds de euthanasiewet in 1998 in werking trad, is er in elke provincies een groepje artsen dat zich hiermee bezighoudt. “Met mensen die ondraaglijk lijden en hun arts verzoeken om hulp bij euthanasie of zelfdoding, heb je een ‘second opinion’ -gesprek om te kijken of het echt is wat ze wensen. Het is een zeer plezierige club van dokters en die blijf ik voorlopig dus nog zien.”

Alle tijd
Naast zijn werk als huisarts vervulde dokter Boskamp verschillende bestuurlijke functies, met name in de ziekenfondsorganisatie en in de Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst. Voor zijn hobby’s hoopt hij nu hij met pensioen is weer wat meer tijd te hebben. Sinds zijn tiende speelt hij al viool. Hij musiceert in twee strijkkwartetten en speelt soms mee in orkesten, maar daar was de laatste twintig jaar geen tijd meer voor. “Nu kan ik weer gaan spelen bij ‘De Harmonie’, een symfonieorkest van oud-studenten, waar ik tot vijfentwintig jaar geleden mee speelde. Met mijn diensten was het altijd heel vervelend, dat ging niet, maar nu is dat geen enkel probleem meer.”  

Boskamp volleybalt al jaren met de club ‘ Wildverband’. “We kunnen heel leuk samen volleyballen. We hebben geen enkele pretentie om een bepaald niveau te halen. In hele korte tijd spelen we altijd zes partijen en het eindigt op de een of andere manier altijd 3-3”.
Wildverband was oorspronkelijk een verzameling zogenaamde notabelen. “Tegenwoordig is dat niet meer zo, dat is er helemaal af. Maar we vinden het nog steeds leuk als er een dominee mee volleybalt.” Lachend: “Dan kun je onder het bier drinken nog eens over iets anders praten hè?”
Boskamp doet verder aan hockey en zeilen; vanaf volgende week zeilt hij drie weken lang over de wateren van Friesland. Hockeyen doet hij al bij de Bedumse hockeyvereniging sinds deze werd opgericht. Eerst bij de Heren, inmiddels in het Veteranenteam.
“Maar mijn aardigste liefhebberij is toch wel wandelen door de bergen, op vakantie. Ik ga graag de natuur in en die heb ik volop in Frankrijk, daar zitten we tussen de natuurparken. We konden altijd maar twee, drie keer per jaar naar het huis, maar nu kan dat veel vaker.
En als laatste lees ik natuurlijk graag goede boeken, al is het wel eens moeilijk om die te vinden. Lezen was tot nu toe iets voor de vakanties, maar nu wordt het iets voor alle dagen.”

Ambitieus en bescheiden
Zijn karakter omschrijft Boskamp als ambitieus. “Eigenwijs, zegt men ook wel en ik denk ook wel heel betrouwbaar. En ik ben serieus, niet echt een lachebek.” Een goede eigenschap vindt hij moeilijk te verzinnen. “Dat weet ik echt niet, dat laten we aan een ander over.”
En als ik het zijn vrouw zou vragen? “Dan zou ze waarschijnlijk iets als lief of betrouwbaar zeggen.”
Een slechte eigenschap dan? “Ik kan wel eens te snelle conclusies trekken, te snel mijn meningen uitspreken. Dat is niet goed.”
Geen gelijk krijgen is iets waar Boskamp ontzettende moeite mee heeft. “En daarmee ook om mijn ?ngelijk te moeten erkennen. Daar kan ik nog lang mee rondlopen. Oordelen over mensen is inherent aan het vak en dan kan je wel eens lelijk op het verkeerde been worden gezet.”

Kinderverdriet

Boskamp verwondert zich voortdurend over hoe mensen met elkaar omgaan. “Als mensen zelf in de gaten hebben hoe raar het soms eigenlijk gaat, als ze kunnen lachen om hun eigen kleinzieligheid, dan wordt het leven een stuk aangenamer, dan kunnen ze groeien. Ik heb zelf erg de neiging om te lachen om mijn eigen dommigheden.”

“Waar ik in mijn werk het meeste om heb kunnen huilen is het verdriet om kinderen. En dat heeft veel gezichten. Kinderen met wie het zelf niet zo goed gaat, maar ook vaak de onvolkomenheid van volwassenen om het met de kinderen goed voor elkaar te krijgen. Kinderen zelf hebben een enorme veerkracht, maar oudere mensen blijven altijd in het verdriet rond kinderen hangen. Bij overlijden natuurlijk, maar ook als de kinderen die je had willen hebben, nooit komen.”

Vaders voetsporen
“Ik heb bewondering voor musici en voor mensen die zich op een bijzondere manier kunstzinnig kunnen uiten. Dat komt natuurlijk gewoon omdat je je eigen beperkingen ziet en kent. Voor mensen met een helder verstand, die dingen mooi kunnen overzien en integreren, heb ik ook bewondering. Daar probeer ik me altijd aan te spiegelen.”
Trots is Boskamp op zijn twee dochters. “Ik vind het natuurlijk prachtig dat ze ook geneeskunde zijn gaan studeren. En ik vind het ook heel mooi, maar niet zo verstandig, dat ze zich zijn gaan specialiseren tot chirurg en gynaecoloog. Dat is zwaar voor iemand die ook een gezin wil. In de huisartsenwereld is het tegenwoordig beter geregeld, maar zo’n vak uitoefenen in deeltijd, dat kan gewoon niet. Het gevolg is dat je je hele leven met jezelf aan het onderhandelen bent. Ik zie dat nu gebeuren en ze hebben er inderdaad moeite mee. Ik heb drie kleinkinderen en mijn vrouw springt af en toe in om de boel recht te trekken. Ik kan dat vanaf nu ook.”

Groepspraktijk
“Ik ben er ook trots op dat ik in de afgelopen vijfendertig jaar de huisartsenpraktijkvoering in Bedum geïntegreerd heb van twee solopraktijken tot een groepspraktijk waarin alle Bedumer huisartsen – zes artsen, waarvan enkelen in deeltijd – samen met drie praktijkondersteuners en twaalf assistentes, geïntegreerde huisartsenzorg bieden. Toen was dat echt nog vloeken in de kerk, omdat er ‘zogenaamde’ grote scheidslijnen liepen door gereformeerd, artikel 31, en ga zo maar door. Wanneer een dominee van een bepaalde kerk per ongeluk bij de verkeerde huisarts terechtkwam werd hij echt teruggefloten. ‘U bent bij de heidenen beland’, werd er dan zo ongeveer gezegd. Wat ik voor dokter was? Een heiden zeg maar. De eerste vragen die dokter Vegt aan me stelde waren wat mijn studentenvereniging was geweest en welke kerkelijke achtergrond ik had. Dat confessie tegenwoordig geen enkele rol meer speelt is een groot goed voor de huisartsengeneeskunde.”

Geen Groninger

Typisch Nederlands vindt Boskamp gezelligheid. “Als je met buitenlandse mensen spreekt zeggen ze altijd dat ze het bijzonder vinden dat je hier in Nederland in kleine clubjes altijd gezellige dingen moet doen. Typisch Gronings vind ik onderkoelde nuchterheid. Hier in het dorp is het nog steeds zo dat ‘als het goed is, dan zal het wel goed zijn en als dokter het zegt dan komt het ook wel goed’. Dat betekent ook dat als het een keer niet goed gaat, het ook nooit meer goed komt.
Ik ben geen Groninger. Ook na vijfendertig jaar kan ik niet zeggen dat ik dat ben. Qua activiteiten in Bedum heb ik nooit veel gedaan, heb me er zelfs wel tegen verzet. Als mij gevraagd wordt wat ik van Bedum vind, zeg ik altijd dat je de gemeente als zodanig volgens mij moet opdoeken en een noordelijk verband moet aangaan. De gemeente moet zich bezighouden met de leefbaarheid in het dorp. Zaken als de WMO, één loket voor alle zorgfuncties en onderwijs; dat soort dingen moet je intergemeentelijk aanpakken. Maar dat kan ik gemakkelijk zeggen; ik zit aan de zijlijn…”

Bevoorrecht mens
Het warme afscheid dat Boskamp kreeg van zijn collega’s, medebestuursleden en patiënten, noemt hij een hoogtepunt in zijn leven. “Dat was heel bijzonder. Het geeft een goed gevoel dat andere mensen de afgelopen vijfendertig jaar ook als prettig hebben ervaren. Daar kunnen we nog jaren op teren.”
Dieptepunten vindt Boskamp vervelend om te noemen. Eigenlijk heeft hij die ook niet echt, vindt hij. “Een dieptepunt zou betekenen dat je erg door iets geknakt bent. Professioneel, bestuurlijk en privé is het mij eigenlijk altijd voor de wind gegaan. Ik ben een bevoorrecht mens.”

Facebook TwitterLinkedin
­