Bouw jij mee aan Bedum?

Geboren kroegbaas

Gerrit Koning geïnterviewd door Saffira Rijkee. 

Gerrit Koning. Er zal bijna geen Bedumer zijn die hem niet kent. Maar wist u dat hij wel eens een traantje wegpinkt bij mooie muziek? Of dat hij veel aan motorcross heeft gedaan? Hij woont al een tijdje niet meer in ons dorp, maar hij mist het af en toe best wel. Hij sluit zelfs niet uit dat hij zijn oude dag nog eens in Bedum zal slijten. Maar voor nu is hij druk met zijn zaak in Norg en zijn nieuw op te zetten Grand Café-restaurant aan de rand van Ten Post. Een gesprek met de vrolijke voormalige Bedumer, over je houdbaarheid als barman, huilen van geluk en heimwee naar disco’s.

Klik voor vergroting

Gerrit werd op 11 december 1957 in Groningen geboren, in – hoe kan het anders – een echt horecagezin. “Mijn ouders hadden al sinds 1945 een kroeg. Ik heb mijn school afgemaakt, een technische opleiding, maar dat was vooral omdat er toen nog geen horecaopleiding bestond. Iedereen wil iets worden als hij later groot is. De één piloot, de ander brandweerman. Ik wilde van kleuter af aan al kroegbaas worden, net als mijn ouders. Ik ben er ook gelukkig mee, dat ik ben geworden wat ik wilde.”

Twee nieuwe zaken
Zijn afscheid van Bedum stond in 2008 eigenlijk nog niet in de planning, maar hij kreeg een goed bod voor zijn zaak. “Mijn zakelijke motto is: ‘Alles is te koop en te huur’. Ik doe veel op gevoel en dit voelde goed.” Gerrits nieuwe pand in Ten Post (Eemstumerweg 39), waar ik hem vandaag ook ontmoet, stond al een tijd op zijn verlanglijstje. “Dit pand staat al sinds 1990 leeg, en toen ik nog in Bedum zat had ik al zin om hier iets te maken. Het is een goede locatie en mooi met die grote witte molen ervoor. Maar de vorige eigenaar wilde het nooit verkopen. Op 1 augustus 2008 verkocht ik de zaak in Bedum aan de familie Reisiger en toen heb ik het nog een keer geprobeerd, maar hij wilde niet. Op 1 april 2009 ben ik in Norg begonnen en op 7 april is de man overleden. Oktober vorig jaar kreeg ik het pand aangeboden. Het ligt niet in mijn stijl om twee keer per jaar een nieuwe zaak te openen, maar dit kon ik niet afslaan.”

Op het moment van schrijven zit hij midden in de verbouwing, maar eenmaal binnen zie je door de glanzende vloer en mooie ronde poortjes, met een beetje verbeelding al aardig hoe Gerrits nieuwste zaak er over een tijdje uit zal zien. “Het wordt een Grand Café-restaurant, zoals ik het noem, met achter een zaal voor feesten en partijen, bruiloften, enzovoort. Ik denk hier een iets zakelijker publiek te trekken, in Norg is het wat toeristischer, maar verder is het idee hetzelfde.”

Bedumers
“Norg is bijna veertig kilometer rijden maar mensen uit Bedum blijven langskomen. Ik mis Bedum wel. Vooral dat stukje kroegbaas wat ik daar nog was. Ik ben niet echt honkvast, maar ik heb er toch het grootste deel van mijn leven vertoeft. Eigenlijk mis ik de Bedumers meer dan Bedum zelf, maar zij komen dus nog wel naar Norg. Als kroegbaas heb ik toch een goede band opgebouwd met veel mensen.”

Eigen boontjes doppen
Politiek gezien neigt Gerrit naar iets rechts van het midden. “Ik vind het heel moeilijk, want net als voor iedereen in Nederland is er geen enkele partij die het precies wil zoals jij het graag zou zien. Maar ik ben liberaal, voor je eigen boontjes doppen, zelf werken. Ik heb bewondering voor mensen die op eigen kracht iets bereikt hebben. Dat kan zowel privé als zakelijk zijn. Mensen die met weinig middelen toch een gezin weten te onderhouden.
Met het tegenovergestelde heb ik moeite. Mensen en instanties die roepen dat het slecht gaat en daar vervolgens niks aan doen. In dit land heb je – als je gezond bent – best veel mogelijkheden om iets te bereiken.”

Gerrit
“Mijn karakter? Oei… Ik ben eerlijk, emotioneel, sociaal – hoewel een aantal jongens die ik eruit heb getrapt dat niet zullen zeggen, ha-ha! – en ik hou van mensen. Ook daar heb ik mijn grenzen natuurlijk, maar toch. Een goede eigenschap van mij vind ik in combinatie met mijn werk, dat ik niet rook en drink. In de horeca moet je ervoor zorgen dat je niet je eigen grootste klant bent. Ik bedoel daarmee niet dat het slecht is als je wel drinkt, het is voor míj een goede eigenschap.
Privé ben ik slordig, dat is een slechte eigenschap. In de zaak moet alles altijd tot in de puntjes verzorgd zijn, maar privé… verder kan een goede eigenschap tegelijk ook een slechte zijn. Ik ben soms te goed van vertrouwen. Aan de ene kant is dat goed, aan de andere kant word ik wel eens teleurgesteld.”

Huilen
“Ik kan lachen om Youp van ’t Hek. Dat is wel humor die mij ligt: een beetje hard, met wat zelfspot. Huilen kan ik om het verdriet of geluk van andere mensen. En ik word emotioneel van mooie muziek. Dat kan allerlei muziek zijn, maar vooral van Willy DeVill. Een beetje gevoelige muziek, dat raakt me wel. Ook als Nederland ergens kampioen mee wordt ontroert me dat. Maar ik moet eerlijk zeggen dat ik vaker huil van geluk dan van verdriet.” Lachend: “Ik ben best wel een jankertje hoor”.

Klagen en directheid
“Typisch Nederlands? Klagen. Hoewel ik zelf ook wel eens klaag hoor… Ik ben dus typisch Nederlands, ha-ha. Vrienden van mij hebben een bedrijf op de Dominicaanse Republiek gehad en als je daar bent geweest besef je hoe goed wij het hier hebben.
Nu ik een bedrijf in Drenthe heb merk ik dat directheid en eerlijkheid typisch Gronings zijn. Drenten kijken wat meer de kat uit de boom.”

Discotheekliefde
“Ik verheug me op de opening van deze zaak. Maar in grote lijnen verheug ik me erop dat ik straks kan stoppen en nog wat genieten van het leven. Aan de ene kant mag het heel snel zover zijn, aan de andere kant: dan ben je ook weer ouder, dus laat me nog maar even wachten.”
Gerrit kijkt met een beetje weemoed terug op zijn discotijd. “Ik zou het liefst nog steeds een mooie discotheek hebben, maar disco’s hebben het moeilijk, er nu eentje beginnen is zelfmoord. Ik denk met een restaurant in te spelen op een behoefte, maar ik heb het meeste plezier beleeft aan mijn discoperiode. Het is ook niet uitgesloten dat ik nog weer eens een discotheek begin, het liefst met mijn zoon Daniel. En ook mijn dochter van 14 voelt veel voor de horeca.”
Grappig, dat ook Gerrits kinderen weer naar de horeca trekken. “Ja, dat is grappig. Ik heb het nooit gepromoot, maar ze zijn er beiden ingerold. Ik denk dat dat komt omdat pa er altijd plezier aan beleeft. Als je pa melkboer is en iedere morgen met een chagrijnige kop zijn kratten volgooit, dan wil je dat later niet zelf doen. Ik doe nooit lang iets met tegenzin.”

Hoogte- en dieptepunten
“Mijn hoogtepunten? Die komen nog, ha-ha. Nee, dat zijn er een aantal. Mijn kinderen waren natuurlijk een hoogtepunt. En ook zakelijk zijn er hoogtepunten. Elke keer iets nieuws beginnen en het dan ook nog een succes zien worden, dat is wel een hoogtepunt. Maar ik heb geen Olympische medaille gewonnen of zo iets.”

“Dieptepunten… Wat voor de één een kuiltje is, is voor de ander een dieptepunt. Behalve het verlies van een aantal mensen waar ik van hield, zijn er geen dingen gebeurd die echt een ramp waren. Ik ben best optimistisch. Je ouders verliezen hoort bij het leven. Ik hoef tenminste geen kinderen te missen, dat zou pas een dieptepunt zijn.”

Het houdt een keer op
“Ik vind het jammer dat je zo snel oud wordt. Ik voel me niet oud, maar af en toe moet ik mezelf even knijpen: ‘daar word je nu echt te oud voor’. Ik vind het prettig om met jongere mensen om te gaan. Ik ga er niet onder gebukt dat ik 52 ben, maar de laatste 10 jaar zijn heel snel voorbij gegaan en over nog 10 jaar ben ik 62. Als ouwe lul moet je niet meer achter een bar gaan staan vind ik. Als een meisje van 17 ‘u’ tegen je begint te zeggen dan moet je stoppen. Als gesprekspartner word je dan minder aantrekkelijk. In het restaurantgebeuren kun je wat langer doorgaan.”

Skaffa Boys en nachtbussen
Gerrit denkt dat de negatieve berichtgeving over Bedum de laatste tijd grote gevolgen heeft. Ook over de nachtbussen die vanaf 17 april naar de stad gaan rijden is hij niet erg positief. “De gevolgen van bijvoorbeeld de Skaffa Boys gaan volgens mij veel verder dan gedacht wordt. De media geven mensen het gevoel dat het één bende is in Bedum. Westerlingen die deze kant op moeten verhuizen, kopen niet snel meer een huis in Bedum. Die gaan dus ook niet winkelen in Bedum, niet uit in Bedum. En die nachtbussen? Leuk initiatief, maar het lijkt ook een beetje alsof gedacht wordt: ‘dan zijn wij ze mooi kwijt’. En je brengt de horecaondernemers schade toe. Ik weet zeker dat ik er als ondernemer graag de discussie over aan was gegaan. Het zou bovendien ook nog wel eens averechts kunnen gaan werken. Want jongeren komen niet meer druppelsgewijs terug, maar in één keer, om half 6 ’s morgens. Dan heb je in één keer 40 jongeren bij de brug staan. Ik hoop dat het goed gaat, maar ik ben bang dat ze het probleem alleen maar verschuiven.”

Oude dag in Bedum
Bedum mag als dorp wel wat actiever zijn in het verenigingsleven vindt Gerrit. “Ik zit nu in een omgeving (Norg, red.) waarin iedereen aan alles meedoet. Dat heb ik in Bedum wel veel gemist. Ik kwam vanuit de stad naar Bedum. Thuis waren we niet gelovig, maar we hadden veel respect voor iedereen. Er werd niet gevloekt, want dat was een gebrek aan woorden. Het woord ‘kokse’ kende ik niet eens voor ik naar Bedum kwam. Wat mij dus het meest opviel was dat het dorp zo verdeeld was in verschillende kampen, met ieder hun eigen feestjes. En dat is nu nog zo. Zolang je niet alle partijen bij elkaar kunt krijgen voor bijvoorbeeld Koninginnedag, wordt Bedum nooit echt een feestdorp. Bedum slaat nooit de handen ineen om iets te organiseren of een probleem op te lossen. Zo voel ik dat tenminste.”
Toch vindt Gerrit Bedum al met al een prettig dorp om te wonen. “Sinds ik er niet meer woon kijk ik bijna dagelijks op Bedumer.nl. Ik vind het leuk om in de gaten te houden wat er speelt, want ik heb er altijd heel veel plezier gehad en leuk de kost kunnen verdienen. De samenwerking met de gemeente en politie was ook altijd heel positief. Bedum heeft wel een plekje in mijn hart. Het is dan ook niet uitgesloten dat ik er mijn oude dag ga slijten.”

Facebook TwitterLinkedin
­